Het kleine donzige diertje kruipt voort, met één pootje naar zijn toekomst gericht en de rest van het lijfje volgend in een vreemde duwbeweging. Het heeft iets aandoenlijks, hoe het hele lijfje zich strekt en plooit en weer strekt, met de oogjes op vastberaden, maar uiteindelijk ter plaatse blijft.
Zoals de natuur het hem al duizenden malen heeft voorgedaan, zo herhaalt hij het instinctief.
Het valt op zijn rug, met een pootje dat hulpeloos in de lucht grijpt. Vervolgens worden de oogjes afgeleid door het andere pootje, dat fascinerende bewegingen maakt.
Het moederdier kan de onbeholpenheid niet meer aanzien en duwt haar hoofd tegen hem aan.
Zijn klauwtjes grijpen haar midden in het gezicht.
Zij snuift hem op.
Hij krabt haar.
Zij duwt hem.
Hij vouwt zich om haar poot en bijt.
Zij duwt haar neus in zijn halsje en hapt terug.
En zo zijn wij gelukkig.
Wij, dieren onder elkaar.
Alweer knap!!!
Hi,
I have nominated you for multiple awards . To find out more about the awards, please visit
http://seasonspoetry.com/2012/04/28/aprils-award-shower/
Ciao, Francina