Het leven van een koningin

Dagenlang hadden ze zich hierop voorbereid. Ze hadden gewreven met hun pootjes bij gebrek aan een meer verbale uitdrukkingsvorm, maar allen hadden het begrepen. Er zou worden aangevallen, nog twee zonsondergangen zou er worden afgewacht, maar dan zou de overwinning eindelijk komen. Want ze hadden honger, de troepen, en ze hadden behoefte aan vruchtbare grond en ruimte om zich heen en eiwitten en waar konden ze dit beter halen dan bij hun soortgenoten. En het was ook omwille van hun bloeddorstigheid, die ze niet konden verklaren maar die ze zo graag wilden beantwoorden, en zo zou het gebeuren, eindelijk, waar ze in hun eensgezindheid zo lang naar hadden uitgekeken. 

‘De Heer zit er voor iets tussen,’ prevelt een oude kloosterzuster wanneer ze hoort van de plannen om te moorden zonder mededogen. Ze laat de haren van haar penseel zich dopen in een overdaad van verf en strijkt dan aarzelend over het papier, niet wetend waarom ze nog het gezicht kleurt van iemand die niet wil kijken hoe de gevechten zullen eindigen in stapels van lijken. Ze voelt de zucht op haar lippen, die zich wil bevrijden van deze wreedheid die niet uitgesproken mag worden. Weldra zal er gemarteld en gedood worden. Haar handen trillen in deze stilte van het weten.

En eindelijk wordt nu het verlossende signaal getrild naar iedereen die het horen kan, dat er mag aangevallen en gemoord worden. De dood aan allen die nog durven bewegen! Ze groeperen zich en voelen de macht die door hun dunne lijfjes stroomt omdat ze nu één geworden zijn en vergeten hoe en waarom, maar alleen nog moeten doden wat hun eigen soort is maar niet hun huisgezin. Met hun trappelende pootjes wurmen ze zich het nest in van de weerloze tegenstander en vergrijpen zich aan hun onschuldige slapen, op zoek naar de koningin van wie ze meer dan alleen haar ondergang willen. Eerst dient ze te worden gepijnigd als onweerlegbaar teken van hun overwinning. Ze wordt aan zes poten tegelijk uit elkaar getrokken en blijft verscheurd achter tussen het sterven van haar onderdanen. Het nest is leeg. Er kleeft voldoening aan de poten van de aanvallers. Hier hadden ze op gewacht en zo is geschied. Nog dagen wordt er getrild op de tonen van de euforie die volgt op deze verpletterende strijd.

‘Het is wreed, zij die hun eigen soortgenoten uitmoorden,’ verft de zuster inmiddels verder aan de beminde Zoon. In stevige halen strijkt ze nu over het doek voor haar, voor alweer hetzelfde schilderij maar toch steeds anders of dat denkt ze toch, terwijl haar medezusters ze laten drogen en ze voor haar stapelen, in een stil gebaar van haat. Met elke beweging wreekt ze één van de doden en de zucht die zich als een lijn om haar mond wist te vereeuwigen, wordt steeds verbetener. Dan staat ze op en vervoegt de vrome vrouwen voor het avondgebed en ze veracht hen allen evenveel, zonder onderscheid voor goedheid of gebedslust. En ze glimlacht naar de koningin en denkt aan die uitgetrokken poten wegens primitieve barbaarsheid, van een kudde onbeschaafde mieren die nu met misplaatste trots door haar hoofd wandelt en dan kan ze alleen nog glimlachen, in een gemeende zucht van verlichting, omwille van zoveel overmoed.

About Arret Facultatif

https://arretfacultatif.wordpress.com Deze blog is geschreven in twee talen (nederlands-français), door twee opmerkelijke vriendinnen. Wij vertalen elkaar niet, noch corrigeren elkaar, maar vormen samen een complementariteit in woord en beeld. Wij willen graag met onze handen laten geboren worden daar waar u kan van genieten, onder welke vorm dan ook. Poëzie en kleine stukjes uit het leven, maar ook volsagen verzonnen verhalen, hier vindt u het allemaal!
This entry was posted in Proza and tagged , , , , , , . Bookmark the permalink.

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s